§3 Practicum

Leerdoelen

Na bestudering van deze paragraaf en het maken van de opdrachten kun je:

  • uitleggen wat een practicum is en waarom je het doet;
  • voorbeelden noemen van practicummateriaal en waarvoor je het gebruikt;
  • de belangrijkste veiligheidsregels bij een practicum opsommen;
  • uitleggen hoe je een brander veilig gebruikt en de drie soorten vlammen benoemen;
  • aangeven welke veiligheidsmiddelen in het lokaal aanwezig zijn en waarvoor je ze gebruikt.

Practicum en practicummateriaal

Een practicum is een onderzoek dat je zelf uitvoert bij NaSk. Je onderzoekt dan natuurverschijnselen en werkt met stoffen en materialen.

De spullen die je bij een practicum gebruikt, noem je practicummateriaal. Hieronder staat een lijst met voorbeelden. Achter elk onderdeel staat duidelijk de functie vermeld:

  • Maatcilinder – meten van het volume van vloeistoffen.
  • Bekerglas – mengen en verwarmen van vloeistoffen.
  • Erlenmeyer – verwarmen en bewaren van vloeistoffen.
  • Kookkolf – verwarmen van grotere hoeveelheden vloeistof.
  • Reageerbuis – kleine hoeveelheden vloeistof mengen of verwarmen.
  • Reageerbuisknijper – vasthouden van een reageerbuis tijdens het verwarmen.
  • Reageerbuizenborstel – schoonmaken van een gebruikte reageerbuis.
  • Reageerbuizenrek – opbergen van reageerbuizen.
  • Statiefstang en klemmen – stevig vastzetten van bijvoorbeeld een reageerbuis of trechter.
  • Statiefvoet – zorgt dat de statiefstang stevig rechtop staat.

Veiligheid in het practicumlokaal

Tijdens een practicum werk je soms met vuur, gevaarlijke stoffen of elektriciteit. Daarom gelden er altijd veiligheidsregels:

  • luister naar de leraar en volg de instructies op;
  • niet duwen, trekken of rennen in het lokaal;
  • niet eten of drinken in het lokaal;
  • leg tassen en spullen netjes opzij zodat niemand struikelt;
  • draag een veiligheidsbril als dat nodig is;
  • bind lang haar samen als je met vuur werkt;
  • werk altijd voorzichtig met stoffen en vuur;
  • ruik alleen voorzichtig aan stoffen, proef nooit;
  • waarschuw meteen de leraar als er iets fout gaat.

Veiligheidsmiddelen in het practicumlokaal

Bij een practicum moet je weten welke veiligheidsmiddelen aanwezig zijn en waarvoor je ze gebruikt. In de meeste practicumlokalen vind je:

  • Brandblusser – blus een beginnende brand.
  • Branddeken – wikkel iemand hierin als zijn of haar kleding in brand staat.
  • Oogdouche of oogwasfles – spoel je ogen schoon als er een bijtende stof in is gekomen.
  • Nooddouche – ga eronder staan als je een bijtende stof over je heen hebt gekregen.
  • Nooddeur – gebruik deze deur om het lokaal snel te verlaten bij een ongeluk.
  • Noodstop – een rood-gele knop waarmee je in één keer gas en elektriciteit uitschakelt.

Je leraar vertelt waar deze veiligheidsmiddelen in het lokaal zijn en hoe je ze moet gebruiken.


De brander

Bij een practicum gebruik je vaak een brander. Het is belangrijk dat je de brander op de juiste manier aansteekt:

  1. Eerst maak je de pauzevlam.
  2. Daarna stel je de vlam in die je nodig hebt.

Er zijn drie soorten vlammen:

  • Pauzevlam: klein, geeloranje en goed zichtbaar. Je gebruikt deze als je de brander even niet nodig hebt.
  • Stille blauwe vlam: stil en heet genoeg om kleine hoeveelheden te verwarmen of iets warm te houden.
  • Ruisende blauwe vlam: heel heet en met geluid. Je gebruikt deze om grote hoeveelheden flink te verwarmen, bijvoorbeeld een liter water.

Samenvatting

In deze paragraaf heb je geleerd dat:

  • een practicum een onderzoek is waarbij je zelf proeven uitvoert;
  • je hiervoor practicummateriaal gebruikt zoals bekerglazen, erlenmeyers en reageerbuizen;
  • je je altijd moet houden aan veiligheidsregels en weten waar de veiligheidsmiddelen zijn;
  • de brander drie soorten vlammen heeft: pauzevlam, stille blauwe vlam en ruisende blauwe vlam.