§1 Fossiele brandstoffen
Leerdoelen
Na deze paragraaf kun je:
- beschrijven wat fossiele brandstoffen zijn;
- aangeven hoe fossiele brandstoffen ontstaan;
- drie belangrijke toepassingen van fossiele brandstoffen noemen;
- uitleggen waarom deze brandstoffen zo belangrijk zijn voor onze energievoorziening.
Fossiele brandstoffen
Aardolie, aardgas en steenkool noemen we fossiele brandstoffen. Ze zijn miljoenen jaren geleden gevormd uit resten van planten en dieren. Onder hoge druk en zonder zuurstof veranderden deze resten langzaam in brandbare stoffen.
Vandaag de dag gebruiken mensen fossiele brandstoffen voor een groot deel van alle energie die nodig is. Denk aan het verwarmen van huizen, het rijden van auto’s en het opwekken van elektriciteit.

Toepassingen van fossiele brandstoffen
Fossiele brandstoffen hebben drie hoofdtaken in ons dagelijks leven:
Verwarming In veel huizen staat een cv-ketel die aardgas verbrandt. Zo komt er warmte in de radiatoren of vloerverwarming.
Vervoer Auto’s, vrachtwagens en bussen rijden meestal op benzine of diesel. Deze brandstoffen worden uit aardolie gemaakt. Vliegtuigen gebruiken kerosine, een andere brandstof uit aardolie.
Opwekking van elektriciteit Energiecentrales zetten fossiele brandstoffen om in elektriciteit. Vaak wordt hiervoor aardgas gebruikt. Soms wordt ook steenkool of biomassa verstookt.

Hoe werkt een energiecentrale?
In een energiecentrale wordt brandstof verbrand. De warmte die daarbij vrijkomt, verhit water. Dit water verandert in stoom. De stoom stroomt langs een turbine en laat die draaien. Aan de turbine zit een generator vast. De generator zet de draaiende beweging om in elektrische energie.
Bij een kerncentrale verloopt dit proces bijna hetzelfde. Het verschil is dat hier geen fossiele brandstof wordt verbrand, maar dat warmte vrijkomt door het splijten van uranium. Ook hier wordt stoom gemaakt die een turbine en een generator aandrijft.

Afvalwarmte en milieu
Niet alle warmte in een centrale wordt omgezet in elektriciteit. Een groot deel is afvalwarmte. Die warmte wordt vaak via koelwater afgevoerd naar een rivier of kanaal. Het water in die rivier wordt daardoor warmer. Dit noemen we thermische verontreiniging. Planten en dieren in het water kunnen daar last van hebben.
Het gebruik van fossiele brandstoffen heeft ook andere nadelen:
- Luchtverontreiniging door gassen als zwaveldioxide en stikstofoxiden.
- Klimaatverandering door de uitstoot van koolstofdioxide (CO₂).
- Uitputting van voorraden, want fossiele brandstoffen zijn niet vernieuwbaar.
Samenvatting
Fossiele brandstoffen zijn aardolie, aardgas en steenkool. Ze ontstaan uit resten van planten en dieren die miljoenen jaren geleden leefden. We gebruiken ze vooral voor verwarming, vervoer en elektriciteit. Energiecentrales zetten de brandstoffen om in elektrische energie. Daarbij komt veel afvalwarmte vrij en er ontstaan milieuproblemen zoals luchtvervuiling en klimaatverandering.